Het komt dagelijks voor, een misverstand, miscommunicatie en elkaar verkeerd begrijpen. Onlangs moest het Gerechtshof beslissen wat twee professionele ondernemers hadden bedoeld in een deal waarmee een streep onder het verleden werd gezet.
Kort gezegd hield de deal in dat de achterstallige huur werd kwijtgescholden in 36 termijnen als de huur voor die 36 komende maanden werd betaald. In de overeenkomst stond niet alleen het huurbedrag maar ook het voorschot aan servicekosten. En bij de servicekosten ging het mis: huurder dacht dat de deal alomvattend was, dus inclusief servicekosten en verhuurder wilde juist de daadwerkelijke servicekosten betaald hebben.
Aangezien in de overeenkomst niets stond over de afwikkeling van de daadwerkelijke servicekosten, ook geen voorbehoud, ging het Gerechtshof na wie de overeenkomst had opgesteld. Dat was verhuurder en daarom mocht huurder er ook op vertrouwen dat het een definitieve deal was. Daarnaast speelde mee dat huurder voor het tekenen van de deal had gemaild over de servicekosten. Verhuurder stelde te hebben gereageerd, maar kon dat niet aantonen – waarschijnlijk was die reactie telefonisch gegeven. Ook kon niet worden aangetoond dat eerder de afwikkeling van die servicekosten eerder aan de orde was geweest. En het was volgens het Gerechtshof ook begrijpelijk dat geen servicekosten hoefden te worden afgerekend: huurder had het financieel zwaar, dat was de reden voor de deal en de tijdige betaling van de huur was een belangrijke voorwaarde. In die situatie ligt het niet voor de hand om vervolgens een forse eindafrekening van de servicekosten te sturen.
Het Gerechtshof gaf nog wel aan dat de servicekosten over de nieuwe huurperiode uiteraard wel diende te worden voldaan – een schrale troost voor verhuurder.