Een letterlijk herkenbare situatie, namelijk een digitaal reclamebord langs de snelweg. Een mooie manier om aandacht te trekken. Dat dacht een bedrijf ook en sloot een overeenkomst voor een jaar. De exploitant van de reclameborden had onder meer op papier gezet dat een afwijking alleen gold als het bedrijf die afwijking schriftelijk had bevestigd.
Tijdens de looptijd kwam de lockdown en daarop werd in gezamenlijk overleg besloten om tijdelijk de reclamecampagne te stoppen (en de facturatie). Zo gezegd zo gedaan en toch kwamen partijen tegenover elkaar te staan. Volgens de exploitant was door die tijdelijke stop ook de einddatum verschoven, volgens het bedrijf niet en was er ook geen opdracht gegeven om na de oorspronkelijke einddatum nog reclame te maken.
De knoop die de rechter moest doorhakken: was de overeenkomst verlengd en moesten de facturen voor de reclame na de oorspronkelijke einddatum worden betaald? Nee beslist de rechter. Als sprake was van een verlenging of een opdracht dan had dat moeten worden vastgelegd – en dat was ook een voorwaarde van de exploitant.
Gelet op het oordeel dat afwijkingen bevestigd hadden moeten worden, is het pauzeren waarschijnlijk alleen (telefonisch) besproken. Hoe voor de hand liggend het ook is, praktische en begrijpelijke afwijzingen moeten ook aan het (digitale) papier worden toevertrouwd.