De volledige zin in een mailtje was ‘Mocht je ooit in de gelegenheid zijn en nog een bedrag willen terugbetalen, dan weet je mij te vinden’.
Die, vast goedbedoelde zin, werkte jaren later als een boemerang. Wat was het geval? De schrijver van de mail had geld uitgeleend en kennelijk zat de lener in die periode financieel lastig. Eerder was kennelijk een incassobureau ingeschakeld maar zonder het gewenste resultaat, en was de opdracht aan dat bureau gestopt.
Na een jarenlange periode – in het vonnis staat niet of er in die periode iets is gebeurd – treffen partijen elkaar voor de rechter.
En die concludeert dat er helemaal geen afdwingbare vordering is. Met dat ene zinnetje is afstand gedaan van de mogelijkheid om de vordering bij een rechter af te dwingen. De goedbedoelde zin pakt extra zuur uit: ook de proceskosten moeten worden betaald en de kans dat de lener uit eigen beweging terugbetaalt, zal klein zijn.