Zaakgegevens

  • Datum uitspraak: 25 juni 2025

  • Instantie: Rechtbank Zeeland West-Brabant

  • Samenvatting: Reparatie auto valt onder grantie. De stelling abnormaal rijgedrag niet onderbouwd.

Toelichting op de zaak

Recent hebben wij met succes geprocedeerd voor onze cliënt in een zaak tegen een garage die weigerde zijn auto af te geven. De kantonrechter in Breda heeft de garage in duidelijke bewoordingen teruggefloten: de auto moest direct terug naar de eigenaar, de factuur van de garage bleek onverschuldigd en bovendien moest de garage de kosten voor vervangend vervoer, buitengerechtelijke kosten en de proceskosten vergoeden.

De zaak begon met de reparatie van een BMW Mini Cooper die in januari 2023 voor ruim € 1.100 werd gerepareerd. Op dat moment werd de gebruikelijke garantie van twee jaar verstrekt. In december 2024 trad er opnieuw een defect op en werd de auto teruggebracht naar de garage. Hoewel de garage de reparatie uitvoerde, werd onverwacht een nieuwe factuur gepresenteerd van € 1.272,95. Onze cliënt weigerde deze factuur te betalen, omdat de reparatie onder de bestaande garantie viel. De garage besloot daarop de auto niet af te geven.

Voor onze cliënt was dit een bijzonder vervelende situatie. Zonder zijn auto moest hij noodgedwongen een vervangende auto huren. Dat leverde wekelijks hoge kosten op, die door de opstelling van de garage steeds verder opliepen. Omdat overleg niets opleverde, hebben wij namens de klant de stap naar de rechter gezet.

De kantonrechter was helder in zijn oordeel. De reparatie viel wél onder de garantie. De stelling van de garage dat de schade was veroorzaakt door “abnormaal rijgedrag” van de bestuurder werd niet aannemelijk gemaakt. Daardoor had de garage geen enkel recht op een aanvullende betaling. Door de auto toch vast te houden, heeft de garage onrechtmatig gehandeld.

De gevolgen voor de garage waren fors. De auto moest alsnog zonder betaling worden teruggegeven. De huurschade van onze cliënt werd erkend en, hoewel gematigd, vastgesteld op € 2.000. Daarnaast werden de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen tot een bedrag van € 300. Omdat onze cliënt in het gelijk werd gesteld, werd de garage veroordeeld in de volledige proceskosten van ruim € 900, plus de gebruikelijke nakosten.

Deze uitspraak onderstreept dat garanties serieus moeten worden genomen en dat garages niet zomaar een auto mogen vasthouden totdat een betwiste factuur is betaald. Voor consumenten biedt dit vonnis een belangrijke bevestiging dat hun rechten afdwingbaar zijn. Voor onze praktijk is het een mooi voorbeeld van hoe procederen loont wanneer overleg niets oplevert.

Wij zijn trots dat wij dit resultaat voor onze cliënt hebben behaald: zijn auto terug, de onterechte factuur van tafel en een aanzienlijke vergoeding van de kosten die hij noodgedwongen moest maken.

Is bovenstaande situatie voor jou herkenbaar?

Plan dan vandaag nog een gratis intakegesprek en ontdek hoe wij ook jou kunnen helpen.